Driejaarlijkse meting van Antwerpse winkelstraten: grote dynamiek en opvallende transformaties

Op 29 november 2016, over deze onderwerpen: Cultuur (+ erfgoed en toerisme), Middenstand

Vandaag maakte de stad Antwerpen de resultaten van de driejaarlijkse meting van haar winkelstraten bekend. Opvallende trends zijn de daling van het aantal winkelpanden en shoppingzaken, de stagnatie van de leegstand in winkelstraten en de daling van het aantal imagoverlagende winkels; maar ook de populariteit van sommige winkelwandelgebieden in het stadscentrum bij kleinere winkelketens, en gunstige tot zeer gunstige evoluties in het winkelaanbod van enkele districten.

De stad verandert voortdurend, en dat geldt ook voor het aantal winkels en het winkelaanbod. Er zijn heel wat trends die momenteel of in de nabije toekomst een grote impact hebben op winkelgebieden: onlineshoppen, demografische veranderingen, de aantrekkingskracht van de stad, de veranderende tijdsbesteding van consumenten,… Winkelkernen groeien, verschuiven of krimpen in. Die dynamiek is gevat in het rapport ‘Meting van de Antwerpse winkelstraten 2016’, de driejaarlijkse inventarisatie van het commerciële aanbod van winkelgebieden in de stad.

De zevende meting van de Antwerpse winkelstraten biedt enkele interessante inzichten:

Een eerste opvallende trend is de daling van het aantal winkelpanden en van de densiteit en concentratie van winkels (commerciële dichtheid). Dit vertaalt zich in de omvorming van (leegstaande) winkelpanden naar andere functies zoals wonen, diensten, horeca, kantoren enzovoort. Over alle winkelgebieden heen is over de voorbije 10 jaar een daling van 3% in de commerciële dichtheid vast te stellen. Zeker in de kleinere winkelkernen in de districten daalt de winkelactiviteit. Vijf winkelgebieden halen in deze meting nipt 50% commerciële dichtheid, wat een voorwaarde is om als winkelgebied erkend te worden. Onder andere Gitschotellei en Deurne-Noord zijn voorbeelden van kernwinkelgebieden met een sterk versnipperd aanbod.
Het dalende winkelaanbod hangt vooral samen met een daling van het aantal shoppingzaken. Dit zijn de winkels met boeken, cd’s, kleding, huishoudartikelen en dergelijke meer. Producten dus die je regelmatig koopt en voornamelijk bij het ‘funshoppen’. Deze producten worden meer en meer via onlinekanalen gekocht, wat een negatief effect heeft op de omzet van fysieke winkels. De voorbije 6 jaar daalde het shoppingaanbod met 3,5%. In de plaats kwamen onder andere diensten en horecazaken. Sommige panden werden omgevormd tot een niet-commercieel pand of kwamen leeg te staan.
 Het leegstandspercentage in de Antwerpse winkelstraten stagneert rond de 12%. Hierbij valt het op dat leegstand zich niet enkel situeert in de lokale kernen in de districten. Ook de winkelgebieden die bij vorige metingen nooit of amper met leegstand te maken hadden (5% of minder), ondervinden nu een stijging van de leegstand. De meest opvallende cijfers zijn er voor de centrale as Meir-Stadsfeestzaal-Grand Bazar Antwerp (vlak bij de Groenplaats), waar een stijging werd vastgesteld door onder meer het verdwijnen van een aantal ketenfilialen. Vooral de winkelketens die op minder goede locaties gelegen waren of een te grote oppervlakte huurden, verlieten hun pand. Verder is de groeiende leegstand in de omgeving Diamant en De Keyserlei in het centrum opvallend, waar de huidige heraanleg van de Noorderleien meespeelt. Ook de leegstand in de winkelgalerij van het station Antwerpen-Centraal en in de sokkel van de Antwerp Tower (in herontwikkeling) is hierbij een bepalende factor.
De transformaties in de winkelstraten bieden uiteraard ook opportuniteiten. In heel wat winkelgebieden waren de voorbije jaren gunstige tot zeer gunstige evoluties in het winkelaanbod merkbaar. De meeste opvallende voorbeelden in deze meting zijn de Offerandestraat-Dambruggestraat (Antwerpen-Noord) en de Abdijstraat-Den TIR (Antwerpen-Kiel). Deze winkelkernen zijn de koplopers in de transformatie van de klassieke winkelstraat naar een winkelstraat die zich voornamelijk richt op het lokale publiek. Tal van voedingszaken, horecazaken en kleinschalige dienstenaanbieders duiken op, gericht op wat de inwoners van de omliggende wijk zoeken. Ook den TIR, het shoppingcenter vlak bij de Abdijstraat, heeft zich volledig getransformeerd en richt zich met een nieuw aanbod met succes op klanten uit de buurt. De leegstand in deze kernen is daarmee aanzienlijk gedaald. Een aantal andere districtskernen of traditionele winkelstraten volgen deze transformatie ook, maar staan nog in de beginfase.
Een andere vorm van transformatie is te vinden in de omgeving rond de Steenhouwersvest, Wilde Zee-Huidevettersstraat en Kloosterstraat-Riemstraat in het stadscentrum. Deze kernen kennen een groeiende belangstelling van ketenfilialen met een typisch shoppingaanbod. Deze uitlopers van de centrale winkelas Meir-Schoenmarkt-Grote Markt zijn zeer populair bij investeerders en retailers. Al enkele jaren is een verschuiving merkbaar van de speciaalzaken die voorheen de Wilde Zee typeerden, naar bijvoorbeeld de as Steenhouwersvest-Lombardenvest. In hun plaats komen in de Wilde Zee kleinere ketens die de grote oppervlakten op de Meir-as niet wensen te huren of zich meer vereenzelvigen met de kleine straatjes in deze winkelwandelzone. In de Kloosterstraat en Riemstraat wordt de mix gevarieerder: niet enkel antiekzaken typeren nu de straat, maar ook enkele aantrekkelijke ‘shoppingtrekkers’ vestigen zich hier, met groeiende interesse van investeerders en retailers.
Het aantal imagoverlagende winkels daalt verder, zelfs tot onder de grens van 5% van het winkelaanbod. In heel wat lokale kernen die de voorbije jaren een negatieve impact ondervonden van een te hoog aanbod aan imagoverlagende winkels, is dat probleem nu zeer sterk verminderd. De belwinkel is zo goed als volledig uit het straatbeeld verdwenen, en het aantal nachtwinkels is beperkt. Om een ‘gezonde hoeveelheid’ van dit type handelszaken te bekomen, zet de stad actief in op controles van de uitbatingsvergunning en de vestigingsvergunning.
Tot slot is in de metingen al enkele jaren zichtbaar dat het winkelaanbod in de baanwinkelgebieden standhoudt. Daar waar de lokale kernen onder druk staan op het vlak van ‘zuivere winkels’ (lees: met een traditioneel winkelaanbod), is dit in de baanwinkelgebieden geenszins het geval. Dit blijven zeer populaire locaties voor de vestiging van ketenfilialen, waardoor de leegstand laag blijft - meestal enkel in afwachting van nieuwe retailontwikkelingen.

Koen Kennis, schepen voor middenstand: “Dit rapport is een belangrijk instrument voor de stad, maar ook voor starters, groeiers en investeerders die zich willen vestigen in onze winkelgebieden. Deze driejaarlijkse meting toont dat we verder moeten inzetten op de versterking van onze winkelgebieden, en dit zowel in de Antwerpse binnenstad als in de districten. We blijven investeren in aantrekkelijke winkelstraten, mobiliteit en parkeren. We stimuleren ook investeringen van ondernemingen door vernieuwende concepten en internationale ketens naar Antwerpen te halen en door de renovatie van handelspanden te subsidiëren. Daarnaast ondersteunen we handelaarsverenigingen en helpen we startende ondernemers op weg. Ondernemers in detailhandel staan we bij op het vlak van promotie, zowel voor het belevingsvolle shoppen in het centrum als voor het lokale winkelaanbod. Met deze instrumenten stimuleren we een bloeiende economie in Antwerpen. Onze florerende detailhandel zorgt op haar beurt voor dynamiek en welvaart, jobcreatie en belastinginkomsten voor onze stad!”

Het rapport ‘Meting van de Antwerpse winkelstraten 2016’ staat online op de website www.ondernemeninantwerpen.be > Visie en cijfers > Meting van de Antwerpse winkelstraten (rechtstreekse link: www.ondernemeninantwerpen.be/visie-en-cijfers/meting-van-winkelstraten). Het rapport bevat ook gedetailleerde resultaten per winkelgebied.

Verantwoordelijke schepen: Koen Kennis, schepen voor middenstand

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is