U bent hier
Foute evaluatie lage-emissiezone
De effecten van de lage-emissiezone die in 1 februari 2017 van start ging, zijn niet te evalueren aan de hand van slechts één component van fijn stof, namelijk PM10. Deze parameter is immers moeilijk te beïnvloeden door een lokale maatregel zoals de lage-emissiezone er één is. Een half jaar na de invoering van de lage-emissiezone zijn er nog niet voldoende metingen en analyses beschikbaar om een degelijke evaluatie van deze maatregel te kunnen maken.
Het effect van een lokale maatregel zoals de lage-emissiezone op de luchtkwaliteit is bij uitstek niet gerelateerd aan de component PM10 van fijn stof. PM10 is de grovere component van fijn stof die voor een groot deel afkomstig is van bovenlokale factoren, zoals (Europese) industrie (bv. het Ruhrgebied), bouwwerven, of zelfs Saharazand dat van over de Middellandse zee binnen gewaaid komt. Weersomstandigheden zoals droogte en weinig wind zorgen ervoor dat PM10 niet verdund wordt en blijft hangen. Uit de metingen van de VMM blijkt inderdaad dat er dit jaar meer piekdagen waren voor PM10, maar dit blijkt geen Antwerps fenomeen te zijn. De drempels voor PM10 werden in de eerste helft van 2017 in heel Vlaanderen al vaker overschreden dan vorig jaar. Het droge voorjaar is vooral de verklaring voor dit fenomeen.
Een lokale maatregel zoals de lage-emissiezone is het best te evalueren aan hand van de hoeveelheid roet in de lucht. De lage-emissiezone weert immers de meest vervuilende wagens die vooral roet uitstoten. Roet is de schadelijkste component van fijn stof, het is dan ook belangrijk om deze concentraties sterk te verminderen. De lage-emissiezone werkt bij uitstek op deze component. Wanneer we kijken naar het aandeel roet, dan laten de eerste resultaten gemeten door de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij), een positief beeld zien. In de lage-emissiezone daalt het roetaandeel, terwijl het stabiel blijft op de controlepunten buiten de zone.
“Ik vind het ongehoord dat er zo lichtzinnig wordt omgesprongen met foutieve interpretaties die het draagvlak ondermijnen van een belangrijke gezondheidsmaatregel voor Antwerpen”, stelt schepen voor leefmilieu Nabilla Ait Daoud. “Het welzijn van de Antwerpenaren ligt mij nauw aan het hart. Zonder context en zonder een goed begrip van de werkelijke, positieve effecten van de lage-emissiezone maakt men onze inwoners ongerust. Dat is nergens voor nodig. Een leefbaar Antwerpen blijft mijn doel.”
Hoe dan ook moeten we uiterst voorzichtig blijven om nu al conclusies te trekken over hoe snel de effecten van de lage-emissiezone voelbaar zullen zijn. Ook de indicatieve cijfers van de daling van de roetconcentraties moeten voorzichtig gehanteerd worden. Gegeven de impact van de weersomstandigheden op de luchtkwaliteit moeten er minstens een jaar lang gegevens worden verzameld.
Verantwoordelijke schepen: Nabilla Ait Daoud, schepen voor leefmilieu