U bent hier
“Jij loopt niet graag? Dat is verschrikkelijk” (Gazet Van Antwerpen 8/4/17)
![](https://antwerpen.afdelingen.n-va.be/sites/afdelingen.n-va.be/files/styles/style_news_detail/public/generated/images/news-picture/10miles13_0.jpg?itok=WLUT_rNR×tamp=1491813755)
Ik geef je op 23 april de sleutel van het stadhuis, neem gerust een douche en zet al thee. Tegen dan ben ik hopelijk ook over de finish geraakt.” Zo reageert Bart De Wever wanneer hij Linde Merckpoel hoort vertellen dat ze de marathon van de Antwerp 10 Miles wil afwerken in minder dan 3 uur en 45 minuten. Een gesprek over loperssolidariteit, vaseline op de tepels en een nieuwe Antwerpse marathon met koekjes en bier.
De ene doet het op doktersvoorschrift om te vechten tegen de kilo’s, de ander uit puur genot. Bart De Wever en Linde Merckpoel lopen beiden om totaal verschillende redenen, maar op 23 april staan ze wel samen aan de start van de 42 kilometer in Antwerpen. Merckpoel voor haar tweede marathon, De Wever maakt zijn debuut op die afstand. Haar doel: minder dan 3 uur en 45 minuten. Zijn doel: liefst een halfuur voor de wedstrijdlimiet van vijf uur finishen. “Anders moeten ze me van het parcours komen plukken.”
Met de marathon over twee weken al op de agenda: hoe is het gesteld met de zenuwen?
De Wever: Ik ben verschrikkelijk zenuwachtig. Ik heb al twee keer meer dan dertig kilometer getraind en dat lukt ondertussen goed, maar de finish halen na 42 kilometer, ik wil het me nog zien doen. Een marathonloper vertelde me ooit dat hij na veertig kilometer moest opgeven. Hij raakte geen stap meer verder. Van zulke verhalen krijg ik ongelooflijk veel stress. Er spoken ook scenario’s als een diarree-aanval of braakneigingen door mijn hoofd. Het Rivierenhof ligt ongeveer op 35 kilometer. Ik weet niet goed waarom, maar ik ben bang dat ik net daar in elkaar zal stuiken.
Merckpoel: Het komt zeker goed! Op het moment zelf ga je het evenementiële gevoel hebben van de wedstrijd en hoor je de supporters langs de kant. Daarop geraak je al heel ver. Bij mij moet de stress nog komen. De ochtend zelf en de dag ervoor ga ik strontzenuwachtig zijn, dat weet ik nu al.
Tientallen kilometers per week afleggen, is dat ontspanning of een kwelling?
De Wever: Ik heb nog nooit in mijn leven graag gelopen. Vijf jaar geleden woog ik nog 142 kilo. Om af te vallen en de kilo’s eraf te houden, was het antwoord van de dokter simpel: lopen. Dat is de meest efficiënte manier om de kilo’s tegen te gaan. Lopen was voor mij een ander universum. Ik herinner me nog mijn allereerste loopsessie. Mijn hartslag mocht van de dokter niet boven 145 slagen per minuut gaan. Toen ik mijn sportschoenen aantrok en mijn veters vast deed, zat ik al op 148. Gaandeweg ging het beter en beter omdat ik me telkens een nieuw doel stel. Maar echt graag lopen, doe ik nog altijd niet.
Merckpoel: Je loopt niet graag en toch train je voor een marathon, dat is verschrikkelijk. Ik heb medelijden.
De liefde voor het lopen is bij jou duidelijk wel aanwezig.
Merckpoel: Tot mijn 22 was ik niet sportief of gezond. Ik at heel graag, nu nog. Ik heb nu een prettige combinatie gevonden tussen eten en lopen. Aanvankelijk ben ik beginnen te lopen om mijzelf en mijn lijf onder controle te houden, maar nu merk ik dat ik niet meer zonder zou kunnen. ‘s Morgens opstaan, loopkledij aantrekken en op pad gaan wetende dat enkel jij en de bakker al wakker zijn, geeft het allerbeste gevoel. Rond de periode van Music for Life eind vorig jaar, waar ik voor Studio Brussel vanuit De Schorre in Boom presenteerde, heb ik drie weken niet kunnen lopen. Op het einde werd ik gek, ik was zenuwachtiger en wond me op in dingen waar ik normaal rustiger onder blijf. Door het lopen geraak ik het grootste deel van mijn zorgen en stress kwijt.
Als burgemeester van Antwerpen en als radiopresentatrice die steevast om 6u ‘s morgens op post is, waar vinden jullie de tijd om te trainen?
Merckpoel: Mijn wekker staat om kwart voor vier. Rond 14u eindigt mijn werkdag. Ik ben verwend op dat vlak. Ik kan gerust na mijn werk gaan lopen
wanneer het nog licht is buiten. Ik train zeker vier keer per week. Toen ik tien jaar geleden begon met lopen, presenteerde ik ook de ochtend op Studio Brussel. Dan nam ik mijn loopkledij mee naar het werk, zodat ik niet meer eerst naar huis moest voor mijn training. De zetel die je passeert voor je looptraining is je ergste vijand, zeker als je moe bent. Ondertussen lukt het me wel om aan die zetel te weerstaan. Als je moe bent, geeft lopen je een extra boost energie.
De Wever: Dat kan ik beamen. Als je een korte nacht achter de rug hebt en je gaat dan een uurtje lopen, dan lijkt het alsof je acht uur geslapen hebt en je dag opnieuw begint. Ik krijg begeleiding van sportarts Chris Goossens. Hij heeft voor mij een trainingsschema opgesteld dat ik stap voor stap probeer te volgen. Dat wil zeggen dat ik minstens drie loopmomenten per week moet inplannen. Om zo weinig mogelijk tijd te verliezen, train ik twee keer per week op de loopband in de kelder van het stadhuis. Als me dat over- dag niet lukt, moet ik die uren ‘s avonds nog inhalen thuis op de loopband, al is het tot 1u ‘s nachts. Dat is dan dik tegen mijn goesting. Mijn lange training plan ik op zondag buiten. En als er ergens nog een tijdsvenster is van een uur op mijn agenda, probeer ik tussendoor nog te trainen.
Trainen jullie alleen, of moet het thuisfront er ook aan geloven?
De Wever: Op zondag ga ik samen lopen met mijn echtgenote als de kinderen naar de scouts zijn, dat is ons vast moment. We lopen niet met dezelfde snelheid, dus lossen we elkaar al na een paar kilometer. Ik loop het liefst in volledige stilte, mijn gsm laat ik thuis. Dat is voor mij bijna een chirurgische verwijdering. Wel ben ik obsessief bezig met mijn sporthorloge. Wat is mijn hartslag, waar ben ik al, wat is mijn gemiddelde snelheid?
Merckpoel: Dat merk ik. Het lijkt wel of je in een soort trance bent als je loopt. Tijdens looptrainingen in het Rivierenhof in Deurne zijn we elkaar al meermaals gekruist. Als ik je zie, twijfel ik altijd of je nu hallo hebt gezegd of niet.
De Wever: Ik heb je nog nooit opgemerkt. Nochtans is er onder lopers wel een soort loperssolidariteit. Er wordt geknikt of gezegd: “goed bezig”, of je nu effectief goed bezig bent of niet.
Merckpoel: Een blik van verstandhouding noem ik het. “Jij loopt en ik loop, we weten waar we mee bezig zijn”, zo voelt het voor mij als ik iemand kruis. Vroeger liep ik samen met mijn lief Gilles ( Gilles De Coster, presentator van De Mol, red.), maar die gaat ondertussen te traag voor mij. Ik loop het liefst met de podcast van het Radio 1-programma Touché met Friedl’ Lesage. Zij slaagt er iedere keer in om superinteressante interviews op te nemen. Jij was er onlangs ook te gast, die aflevering heb ik nog niet beluisterd.
De Wever: Dat is misschien maar beter zo.
Vanwaar de overstap van de 16 kilometer naar de marathon?Is de 10 Miles lopen niet uitdagend genoeg?
Merckpoel: Vijf jaar geleden liep ik de marathon in Berlijn, een fantastische ervaring. Ik liep hem in drie uur en vijftig minuten, een goede tijd na een harde training. Nu wilde ik opnieuw een uitdaging. Voor mij is lopen een vorm van controle, ik werk zorgvuldig een schema af en ik word opgevolgd door een team van professionele begeleiders om alles in goede banen te leiden. Voor deze marathon kies ik bewust voor Antwerpen. Ik wil de ongelooflijke sfeer van de 10 Miles ook op het marathonparcours ervaren. Ik woon in Edegem en heb vijf jaar lang in centrum Antwerpen gewoond. Ik voel me hier thuis, ook de supporters langs de kant doen heel veel voor je moreel. Om hen te horen zet ik zelfs mijn muziek een aantal keer uit.
De Wever: Ik kan ook alleen maar gemotiveerd lopen als ik een duidelijk doel voor ogen heb, daarom schrijf ik me een aantal keer per jaar in voor wedstrijden. Door gezondheidsproblemen heb ik in 2014 negen maanden niet kunnen lopen. Daarna moest ik opnieuw van nul beginnen. Rond die tijd kreeg ik vier bodyguards toegewezen omdat ik heel concreet bedreigd werd. Die vier sportieve mannen wilden geen enkele looptraining overslaan in mijn agenda. Zij hebben mij er opnieuw door gesleurd. Toen ik vorig jaar de 10 Miles in een uur en 26 minuten liep, moest ik een nieuw doel stellen. Het was of een langere afstand of sneller lopen. Sneller zou me niet lukken, daarom dus de marathon. Soms vraag ik me nog af waaraan ik begonnen ben.
Merckpoel: Wat mentaal helpt, is de wedstrijd indelen in vier verschillende wedstrijdjes van tien kilometer. Verder is ook drinken heel belangrijk. Drink je
wel genoeg?
De Wever: Onderweg drinken is verschrikkelijk moeilijk. Ik drink iets om de tien kilometer ongeveer.
Merckpoel: Dat ga je toch veel meer moeten doen! Als je dorst hebt, is het eigenlijk al te laat. En het klinkt misschien wat vreemd, maar ook de tepels zijn belangrijk. Die móét je met vaseline insmeren, anders gaat je kledij erover schuren. Belangrijk tijdens de wedstrijd is ook om in je hoofd te steken dat overschot voor het laatste deel is, pas dan mag je alles geven wat je nog hebt. Nooit te vlug beginnen. Ook is het goed om een soort van haas te hebben, of iemand die bij je loopt en… ( zwijgt plots) Oh god, ik ben net je moeder! En ik heb zelf nog maar één marathon gelopen.
De Wever: Collega-schepen Fons Duchateau heeft beloofd dat hij voor mij zal fietsen en mij van eten en drinken zal voorzien, dus dat zit al goed.
De marathon valt op dezelfde dag als de 10 Miles. Is dat een goede combinatie?
De Wever: Volgens mij verdwijnt de marathon onder de aandacht voor de 16 kilometer. Het is meer een soort van slap voorprogramma van de 10 Miles dan een volwaardige wedstrijd.
Merckpoel: Het lijkt me geen slecht idee om de Antwerpse marathon wat te pimpen. Ik zou het leuker vinden als hij meer door de stad gaat dan langs de rand, bijvoorbeeld op een autoloze zondag. Met alle respect, maar er zijn mooiere dingen dan door Mortsel lopen.
De Wever: ( schraapt keel) Dat is wel mijn geboortestad... Dat terzijde zou ik de marathon graag loskoppelen van de andere afstanden. Ik droom ervan om in 2020 een nieuwe Antwerpse marathon te organiseren met als thema Antwerpen Koekenstad. Om de tien kilometer kunnen we dan koekjes uitdelen om af te sluiten met een bierbuffet. Marathontoerisme is booming, dat zou veel buitenlanders naar de stad krijgen.
Merckpoel: Topidee!
Er resten jullie nog twee weken, hoe zien die eruit?
Merckpoel: Twee weken voor de marathon moet je in de trainingen nog eens goed diep gaan. Daarna, nu dus ongeveer, begint de tapering off fase, dan neem je gas terug. Je bedot eigenlijk je lichaam. Twee weken doe je alsof er niets aan de hand is. Wanneer je daarna aan de start staat, voel je dat je lijf schreeuwt: “ Ik ben hier zo klaar voor”. En dan geef je alles.
De Wever: Ik hoop dat je gelijk hebt, want dat mijn lijf er zo klaar voor is, dat gevoel heb ik nog nooit gehad. ( lacht onzeker)
Rebecca van Remoortere (Gazet Van Antwerpen 8 april 2017)