U bent hier
Europese samenwerking rond innovatieve zorgorganisatie: naar meer inspraak en tevredenheid bij gebruikers en medewerkers
Professionele zorgverleners in de ouderenzorg ervaren een hoge werkdruk. Het gevoel is dat er te weinig handen zijn op de werkvloer. Dé vraag is dan of het gaat om een toegenomen werkdruk dan wel prestatiedruk? Uit bevraging bij zorgverleners blijkt immers dat zorgverleners de indruk hebben dat de eisen van buitenaf zeer hoog zijn, maar tegelijkertijd ook zichzelf hoge eisen opleggen en worstelen met hoe hieraan te voldoen binnen de beperkte tijd die er is.
Daarnaast zorgen steeds verdergaande taakdifferentiatie en specialisatie voor een gevoel van vervreemding. Zorgverleners krijgen de indruk slechts een klein onderdeel van de motor te zijn en verliezen grip op het geheel en op de impact die ze hebben voor de klant.
En tot slot is er ook nog het nijpende tekort op de arbeidsmarkt: zorgorganisaties kunnen beleidsmensen om meer middelen vragen of de klant een hogere prijs aanrekenen, maar dan nog moeten de schaarse gekwalificeerde handen ook gevonden worden.
Zorgorganisaties die verschillende, zowel residentiële- als thuiszorgdiensten aanbieden aan senioren, ervaren dagelijks dat ‘verkokerd’ werken een optimale werkorganisatie in de weg staat. Meer zelfs, het vormt een aanzienlijke hinderpaal om de gebruikers sneller en beter te kunnen helpen. Verschillen in financieringsmechanismen en regelgeving tussen de uiteenlopende zorgvormen, werken een holistische aanpak van de zorgvraag op het eerste zicht tegen. Zo wordt een zorgverleningsmodel, waarin kleinere, gemengde teams van bijvoorbeeld zorgkundigen en verpleegkundigen op wijkniveau samen instaan voor het opvolgen van alle zorg- en ondersteuningsvragen, bemoeilijkt.
Joeri De Ren, directeur klantendienst, verkoop en groei bij Zorgbedrijf Antwerpen bevestigt: “Transversaal werken, op maat van de klantvraag tussen residentiële zorgvormen en extramurale zorgvormen, wordt zo haast onmogelijk. Het gaat hier niet enkel om de regelgeving omtrent de toegestane handelingen, maar ook om de verschillen binnen intra- en extramurale setting evenals de financiering van al de verschillende zorgvormen.”
Ook voor de klant zijn er essentiële verschillen. Eenzelfde taak kan soms worden opgenomen door verschillende diensten. Zo is er bijvoorbeeld het wassen van de klant: indien een thuisverpleegkundige dit doet, lijkt dit voor de klant ‘gratis’ (derdebetalersregeling), maar indien de gezinszorg dit doet, moet de klant een klantbijdrage betalen. Idem voor het poetsen: in de context van gezinszorg betaalt de klant gemiddeld minder dan door gebruik te maken van dienstencheques.”
Een vergelijkbare breuklijn loopt tussen de thuiszorgdiensten en de woonzorgcentra. Het is niet evident dat een zorgkundige van de gezinszorg, waarvan bijvoorbeeld een klant juist afgebeld heeft, snel en makkelijk kan inspringen op een dienst van het woonzorgcentrum. Hierdoor gaat kostbare werktijd verloren. Hetzelfde geldt in de andere richting waar bijvoorbeeld verpleegkundigen, die werkzaam zijn in het woonzorgcentrum, niet snel kunnen inspringen op een acute thuisverplegingssituatie en nog minder bijvoorbeeld voor klanten in de nabijheid van het woonzorgcentrum, waardoor afstanden en verplaatsingstijden vermeden zouden kunnen worden.
Innovatie op vlak van werkorganisatie, om zo de inhoud van de job, de werkdruk voor medewerkers en prestatiedruk te verbeteren, kan dus alleen indien er ook een wijziging komt in de geldende regelgeving. Het feit dat er op dit vlak dus nog veel werk aan de winkel is, weerhield een aantal zorgverleners er niet van om nu al te werken aan een aantal innovatieve concepten.
Enerzijds wordt intramuraal ingezet op meer diverse teams die meer zelfstandigheid krijgen om op maat en op vraag van de klant te streven naar een maximale tevredenheid door grotere ‘thuisbeleving’ (zijnde een thuis vervangende omgeving). Anderzijds gaan extramurale diensten in gemengde teams met meerdere specialiteiten, autonomer het eigenaarschap kunnen opnemen voor een groep klanten, waarbij ze zelf en op maat van de klanten oplossingen bedenken om hen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten thuis wonen en functioneren.
Hierdoor dienen de teams zoveel mogelijk ontlast te worden van ‘overhead’-taken die als afstandelijk, complex en inefficiënt worden ervaren.
Om een zicht te krijgen op alle knelpunten die deze ‘ont-kokerde’ manier van werken met zich mee brengt, testen Zorgbedrijf Antwerpen en Emmaüs Ouderenzorg, in het kader van het Interreg TICC-project, samen met andere partners uit Frankrijk en Engeland, een ander organisatiemodel uit. Inspiratie werd opgedaan bij het Nederlandse Buurtzorgmodel, dat functioneert onder een ander financierend - en regelgevend kader.
Er wordt in alle participerende landen een nieuw, kleinschalig zorgorganisatiemodel uitgetest. In dit model staat een divers samengesteld team in voor alle zorgvragen van hun klanten. Om dit te kunnen realiseren, krijgen de betrokken teams meer verantwoordelijkheid, regelmogelijkheden en coaching om deze manier van werken eigen te maken.
Paul Van Tendeloo, algemeen directeur Emmaüs ouderenzorg, wijst op de meerwaarde van de Europese samenwerking: “Eén van de doelstellingen van het Europese TICC-project is om de ervaren facilitatoren, knelpunten en mogelijke oplossingen te inventariseren in Vlaanderen, Frankrijk en Engeland. We nemen ook de inzichten en ervaringen van Buurtzorg Nederland mee. Op die manier willen we tot een blauwdruk komen voor andere zorgorganisaties die een succesvolle innovatie vanuit Europa bij ons in Vlaanderen willen implementeren.” Op 15 en 16 mei komen alle projectpartners samen in Antwerpen om ervaringen uit te wisselen en elkaar te inspireren.
Emmaüs ouderenzorg heeft een zelfsturend team van thuisverpleegkundigen samengesteld. Gert Noels, lokaal directeur Hof van Arenberg en de Peerle in Duffel: “Dit verpleegkundig team biedt holistische zorg aan gebruikers in de groep van assistentiewoningen de Peerle en de meer dan 90 zusters van het Convent van Betlehem in het klooster. Op korte termijn willen we nog uitbreiden naar Beschut Wonen en de directe buurt.” In woonzorghuis Ten Kerselaere transformeren bestaande teams in de residentiële zorg naar meer zelfsturing. Veerle Nys, lokaal directeur: “Tien jaar geleden hebben we de omschakeling gedaan naar kleinschalig genormaliseerd wonen met focus op zorg, leven en welzijn. We gaan nu een stap verder naar meer inspraak van zowel bewoners als medewerkers.”
De eerste ervaringen leren alvast dat er bij de medewerkers zeker voldoende zin is om ‘over de kokers heen’ te werken en hun collega’s zo veel mogelijk te helpen en te ondersteunen waar nodig. Spijtig genoeg stellen de Vlaamse partners vast dat de uiteenlopende regels samenwerken eerder bemoeilijkt dan faciliteert. Het is aan deze partners om hier de komende tijd werkbare oplossingen voor te bedenken en methodes te vinden om de doelen te bereiken ondanks de kaders die een obstructie lijken.
Algemene informatie over het project
Het TICC-project wordt gesubsidieerd door het Interreg 2 Zeeën-programma 2014-2020, gecofinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Totaal prijskaartje bedraagt voor alle Europese partners samen meer dan 8 miljoen euro waarvan de partners zelf 3,2 miljoen euro betalen met eigen middelen.
Europese partners
Buurtzorg Concepts (NL)
Kent County Council (VK)
Kent Community Health NHS Foundation Trust (VK)
Medway Community Healthcare (VK)
Soignons Humain (FR)
Public World (VK)
Zorgbedrijf Antwerpen (BE)
Emmaüs Ouderenzorg (BE)
Eurasanté (FR)
VIVAT homecare (FR)
Lille Catholic Hospital (FR)
HZ University (NL)
La Vie Active (FR)
Meer informatie
www.zorgbedrijfantwerpen.be/ticc
www.tenkerselaere.be/Nzh/Site-Root/Sites/Sites-NZ/NZ-Ten-Kerselaere/Ten-...
Verantwoordelijke schepen: Fons Duchateau, voorzitter Zorgbedrijf Antwerpen